In Guatemala ziet men regelmatig richtingaanwijzers, soms om
ter grootst. Het grappige is dat dit meestal de plaats aanduidt die nog veel te
ver uit de richting ligt. Gelukkig hebben wij onze gps die hier zeer goed z’n
werk doet.
Rio Dulce is echt een plaats waar men geen halt wil houden.
De drukte die hier heerst is bijna ondraaglijk. Maar toch is hier een goede
reden om halt te houden. Namelijk een rivier tocht op de mooie Rio Dulce,
zijn bijrivieren en kloven. Wij kozen voor een privé toer met de schitterende
gids, Alfredo Alvarez. We vertrokken vanuit Bruno's Marina, waar ook onze overnachting plaats was en Alfredo bracht ons met z’n toffe boot overal vlot heen.
Het leven op en langs het water was mooi om te aanschouwen. Hier
zijn nog vele kleine Maya dorpen die leven van visvangst en het toerisme. Om de
waterlelies in volle pracht te zien waren we iets te vroeg op de morgen. Het
breedste punt van de rivier is 3
km en wordt het El Golfete meer genoemd. Het meer wordt geflankeerd door de Cerro San
Gil (1.330m). Na het meer vaart men door de kloof van de Rio Dulce en gaat men
de open Oceaan op.
Eén van onze stops was de waterval “Las Siete Altares”.
Gelukkig had het de week ervoor een beetje geregend en konden we ons
voorstellen hoe indrukwekkend deze plaats moet zijn in het regenseizoen. Toch
was er op het einde van de wandeling water genoeg aanwezig om een frisse duik
te nemen aan de bovenste waterval.
Voor middaglunch vaarden we tot aan het privé strand “Playa
Blanca”. Na een kleine inkom te hebben betaald kon men de faciliteiten van het
strand genieten. Hier afkoelen was iets moeilijker, het zeewater was veel te
warm.
Nu op naar Lívingston gelegen aan de monding van de Rio
Dulce. Hier heerst een Caraïbische sfeer, dit komt door de vele “Garífuna”
inwoners. Ook wel de zwarte Caraïbische mensen genoemd. Met Alfredo maakte we
een wandeling door en rond het stadje.
Om dit alles af te spoelen hielden we halt aan de warm water
bronnen “Agua Caliente” langs de rivier. Hier had men wel een neusknijper nodig
want de zwavelgeur was hevig.
Op een zijrivier vaarden we door een mangroven bos. Dit was
een mooie plaats. Niet alleen de mangroven zorgden voor een aparte sfeer maar
ook de vele lelies op het water.
De avond begon te vallen en de vele watervogels zochten hun
nesten op. Dit was de juiste tijd om langs het vogel eiland “Isla de las Avez” te
varen.
Nu restte ons nog het uitzicht van de ondergaande zon op het
fort “Castillo de San Felipe”. Gebouwd in de 16 de eeuw door de
Spanjaarden om Britse piraten tegen te houden. Wat was dit een schitterende dag!
De volgende dag moesten we zelf weer gids spelen. De mensen
die voor ons op en in de vrachtwagen zaten konden van geluk spreken dat dit een
nieuw aangelegde betonweg was. Werkelijk, de vrachtwagen zat volgestouwd met
mensen, allemaal werkers voor de bananen plantages. Onze tocht bracht ons naar
Lago de Izabal, het grootste meer van Guatemala en een geliefde plaats van de “locals” om een visje te vangen.
Aan het meer zagen we onze eerste slang van deze reis. We
zagen wat commotie rond een boom en we gingen ook een kijkje nemen. Een kleine
slang zat daar waarschijnlijk angstig te zijn, maar de mensen rondom waren nog
banger, volgens hen was dit een zeer dodelijke slang. Gelukkig konden we nog
snel een foto nemen voor de slang een hamer op het hoofd kreeg. Toen we vroegen
om de naam van de slang, (zodat we het eens op wikipedia konden opzoeken) werd
er geantwoord “Culebra”. (Betekent SLANG) Dus met andere woorden zijn alle
slangen giftig voor de “locals”. Spijtig want hierdoor worden slangen een
zeldzaamheid.
Nu we hier toch in de buurt zijn mogen we een
tochtje door de “Canyon Boquerón” niet overslaan. Een kleine boottocht van 20
minuten door de kloof was toch imposant omdat de rotswanden tot 250 meter boven ons uit
toornden.
We hebben nu al vele warmwater baden en bronnen enz.
bezocht, maar dit fenomeen is toch echt wel een belevenis. Men zwemt in het
koele rivierwater en kan douchen onder de WARME stralen van de waterval. Ook
kan men achter de waterval zwemmen en dit alles van de andere kant bekijken.
Hier hebben we met gemak drie uur doorgebracht.
De Maya vrouwen gebruiken, gelukkig voor ons, stroomafwaarts
dit warm water om hun was te doen in de rivier. Terwijl de mama’s al dat werk
doen spelen de kinderen verder in het zeepwater en zo is iedereen en alles
proper!
De stad Poptún bezoekt bijna geen enkele toerist. De meesten
houden wel halt in de mooie “Finca Ixobel”. Wat deze plaats zo mooi maakt is
z’n ligging in de dennenbossen en alles op deze “boerderij-hotel-restaurant-camping”
gebeurt ecologisch. Hier heeft men ook een mooie zwemvijver gecreëerd, die we
dan ook regelmatig bezochten. Aan de zogezegd uitgestippelde wandeling naar de
top van de “Cerro la Pirámide” zijn we begonnen maar halfweg teruggekeerd. Deze
was voor ons té steil en glad, maar toch was het een klein avontuur. Verder
zouden wij wel genieten van het uitzicht op de Pirámide vanuit de zwemvijver en
van de dieren die we op de camping al eens tegenkwamen.
Het kleine eiland stadje gelegen in het Lago de Petén Itzá
is door de eeuwen heen steeds een belangrijke plaats geweest. Nu nog is het een
belangrijke trekpleister voor vele toeristen. Op dit moment zit men een klein
beetje met de handen in de haren, het meer stijgt namelijk met een meter per
jaar. Sommige straten staan al onder water en huizen worden ook bedreigd.
Volgens de Maya’s is dit een fenomeen dat zich alle dertig jaar herhaald.
Diep in de jungle gelegen is de Maya ruïne van Tikal. Dit is
een spectaculaire site. 6 gigantische tempels toornen boven het regenwoud uit.
Vele andere ruines liggen verscholen tussen het groen. De stad is bewoond
geweest van ongeveer 900 v.Chr tot 1.000 n.Chr. De stad was ook een religieus
centrum. Wat er in de tijd van de Maya’s zich allemaal heeft afgespeeld is voor
ons nog steeds mysterieus. (Verschillende bronnen geven tegenstrijdige verklaringen daar de Maya codexen allemaal door de Spanjaarden zijn vernietigd) Wie zich van
dit alles sinds eeuwen niets aantrekt zijn de dieren. De brulapen konden we
goed aanschouwen maar vooral horen, wat ’n herrie dat gebrul! Dit deden we vanaf de 70 meter hoge tempel 4 of tweehoofdige slangen tempel gebouwd in 740 n.Ch en de hoogste in de hele Maya wereld.
Onderweg naar een andere belangrijke Maya site passeerden we
nogmaals het Lago Petén Itzá. Hier kan men ook duidelijk de stijging van het
water zien.
De weg naar de Maya ruines van Yaxhá was op zich al een
klein avontuur. Ook deze ruines liggen midden in de jungle. Hier ook hetzelfde
historische verhaal als bij de vorige ruines van Tikal. Hetgeen dat deze plaats
zo bijzonder maakt is de ligging aan de Yaxhá Lagune. Vanaf de belangrijkste
tempel (216) heeft men een 360° uitzicht over de jungle en de lagune. Allemaal
mooi maar ook hier weer zéér warm! De dieren schijnen hier geen last van te hebben ... alleen het kleine roofvogeltje (gevonden door de wachters) in de kartonnen doos ziet er niet echt blij uit! Ook de vos met haar pup hielden ons goed in het oog ...
Wij hebben even genoeg Maya sites gezien en verlaten met een
goed gevoel Guatemala. Waarom de foto van de zwaar bewapende wachter “Leonardo”
van Finca Ixobel, die ons groet als afscheid van Guatemala? Omdat dit
een beeld is dat we dagelijks tegenkwamen. Vriendelijke gezichten, maar toch
overal angstig om de veiligheid, terecht of niet? Tot Belize!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten