“Hello, Welcome in Belize!” Ja, in het voormalige Brits Honduras
spreken ze nog steeds Engels! Super handig! Gelukkig rijden ze hier niet aan de
linkerkant van de weg … In 1981 kreeg Belize de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië.
Zoals overal in Midden Amerika verliep de grens Guatemala-Belize weer zeer
soepel.
Het eerste stadje in Belize, San Ignacio, was tevens ook
onze stopplaats op Camping “Mana Kai”. In San Ignacio viel ons direct de
Caribische sfeer op. Dit komt waarschijnlijk door de vele Creolen die hier
wonen. We gingen ook zwemmen aan de samenvloeiing van de Macal River en de
Mopan. Hier hadden we een interessant gesprek met een Creoolse vrouw. Wat is
Engels praten toch makkelijk! Een andere leuke ontmoeting hadden we tijdens het
zoeken naar een Geocache. Deze lag verstopt in de tuin van Feliz, een
plaatselijke gids. Gelukkig hadden we op de camping geen ontmoeting met de
grote zwarte schorpioen die de conciërge “Frank” gevangen had. Japans spraken
we niet, maar weer in het Engels konden we converseren met de moedige
wereldfietser “Akeno”. San Ignacio is zowat de enige kleine stad in Belize waar
men deftig groenten en fruit kan kopen. Dit deden we dan ook gretig voor we
onze tocht verder zetten.
Wie ook onderweg was, maar wel iets langzamer, is een
Mennoniet die niet graag op de foto ging. In Belize wonen nog grote groepen
traditionele Mennonieten. Het is en blijft toch raar om mensen in de 21ste eeuw
te zien in kleding en met gewoontes uit de 19 de eeuw.
Via de mooie “Hummingbird Highway” reden we richting van de
kust. Onderweg stond een bezoek gepland aan het Nationaal Park “Herman’s Cave
& Blue Hole”. Hier kan men mooi zwemmen in het heldere blauwe water. Pech,
wegens renovatie werken was het park gesloten.
Op de Placencia Peninsula was er ook geen zwemmen bij. Het zeewier verhinderde een aangename toegang tot de Oceaan. Zeewier brengt ook de nodige bijtende insecten met zich mee, dus heel lang zijn we hier niet gebleven.
Terug via de “Hummingbird Highway” vonden we een mooi
gelegen camping in de Maya Mountains. De eigenaar was een houtbewerker die
mooie Maya kunstwerken maakte, zoals een deur met de sculptuur van Maya godin
“Ixchel” (Godin van geneeskunde). Schoon, maar wat groot om mee te nemen.
Een rustige dag in de week in Belize Zoo, dachten we, maar
toen we aankwamen bleken we niet alleen te zijn. Schooluitstappen kennen deze
bestemming ook. Hetgeen Belize Zoo zo interessant maakt is dat men hier enkel
dieren ziet die in het land voorkomen. Gelukkig is de Zoo er, want we hebben
geen van deze dieren in het wild tegengekomen (met uitzondering van de apen).
Hoe staat Rudi’s nieuwe das? Kamperen konden we bij het Tropisch Onderzoek
Centrum. De borden langs de weg die waarschuwen voor overstekende “Tapir” zijn
de enige tapirs die wij gezien hebben.
“Shopping in Belize” is echt niet simpel. Voor we tomaten
gevonden hadden hebben we zeker 5 winkels binnengegaan. Geen idee wat de mensen
hier eten.
Wat we wel weten is dat de brulapen de vruchten van de
Cashewnoten heel graag lusten. We hebben dit ook geproefd, wat zijn die
vruchten sappig en lekker! Robert onze gids van het “Baboon Center” nam ons mee
op een tocht opzoek naar de brulapen en leerde ons onderweg allerlei “nuttige”
informatie. Waar haal ik m’n sigaretten? (Uit de bomen). Hoe kan ik pijnloos
een “tattoo” zetten? Maar de knaller was toch, wat moet ik doen bij een
snijwonde? Men jaagt enkele soldaat mieren uit een nest, zet deze op de wonde
en de mieren nijpen de wonde dicht! Deze blijven zitten tot de wonde geheeld
is. Nog nooit hadden we zoiets gezien toen Robert dit toonde, hij noemde het
“Stitching”.
De brulapen leven altijd in de nabijheid van een rivier.
Hier was het de Belize Rivier, die tot 1989 enkel kon overgestoken worden met
een “manuele ferry”. Nu reden we rustig de brug over naar een ander
natuurgebied dat enkel bereikbaar was via een “landbrug”. Crooked Tree ligt
midden in dit fantastische vogelparadijs. Hier zagen we de “Jabiru” of reuzenooievaar
een slang vangen. Op de Crooked Tree Campsite waren ook vele mooie landvogels,
maar de schoonste van het gezelschap was wel de groene leguaan!
Onze volgende bestemming was het kleurrijke stadje Orange
Walk. Van hieruit vertrokken boottochten naar de Maya ruines van “Lamanai”. Ons
kampeerterrein lag mooi langs de “New River” waar we tijdens ons avondmaal
bezoek kregen van een voorbij zwemmende krokodil.
s’ Morgens om 9 uur werden we met de boot opgehaald en begon
ons rivier avontuur op de “New River”. Hugo onze kapitein, deed z’n best om de
dieren die langs de rivier leven aan te wijzen. Zonder z’n alziend oog hadden
we de vleermuizen aan de boomstam nooit opgemerkt!
De lokale visser toonde met trots z’n vangst van deze
ochtend. Op de foto gaan vond hij leuk. Zouden de lokale Mennonieten ook zo’n
mooie visvangst hebben gehad?
De Maya ruines van Lamanai liggen midden in de jungle vlak
aan de rivier. We werden door “Kú” gegidst. Hij was trots een volbloed Maya te
zijn. De verhalen die hij kon vertellen waren heel interessant voor ons. Op
deze laatste Maya site van deze reis begrijpen we weer wat meer van de Maya
cultuur, dit dankzij “Kú”! Vanop de “Great temple” (40m hoog) konden we de
grootsheid van de jungle aanschouwen.
Nu werd het tijd om met onze groep (2 Duitsers en 4
Amerikanen) de lange boottocht terug naar Orange Walk aan te vangen. Onderweg
vaarden we nog langs een imposante “Suikerriet bootkaravaan” (1 tugboot trekt 4
tot 5 bakken). De locatie van de suikerraffinaderij midden in de jungle deed
ons denken aan een filmset van “Mosquito Coast” (H. Ford).
Op weg naar de grens met México passeerde we vele
vrachtwagens volgeladen met suikerriet. Waarschijnlijk zal dit suikerriet
gebruikt worden om “Rum” te maken. Orange Walk wordt ook “Sugar City” genoemd …
Nu kwam voor ons misschien wel het spannendste moment van de
reis. In México krijgt men (met een mobilhome) een toelating om 10 jaar in het
land te mogen rondrijden. Was voor de grensdouane ons klein campertje een
mobilhome? We hadden ons papierwerk goed voorbereidt en kwamen uit het
douanekantoor met een mooi goudblinkende 10 jaar “Banjercito”. Hadden we dit
niet gekregen stonden we voor een groot probleem. Men krijgt dan enkel 6
maanden voor een gewone auto. Hierdoor zou onze terugreis naar huis in gedrang
hebben gekomen. Gelukkig is dit niet het geval. Tot de volgende!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten