Translate

dinsdag 21 april 2015

Deel 45 / San Jorge – Costa del Pacifico – Granada – Masaya – Laguna Apoyo – Chagüitillo – Matagalpa – Selva Negra – Estelí – Canyon de Somoto


Toen we de grens van Costa Rica naar Nicaragua overgingen verliep alles veel vlotter en moderner dan we verwacht hadden. Wel moest er voor alles betaald worden. Het ontsmetten van de camper, de stempel in het paspoort en nog wat dollars hier en daar. Ja, raar aan de grens spreken ze niet over het nationale geld, de córdoba, maar alles is in dollars.



Na een klein half uur rijden op de goede wegen van Nicaragua hadden we vanuit het kleurrijke dorp San Jorge een mooi uitzicht op het eiland Ometepe met z’n twee vulkanen. We hebben de oversteek naar het eiland niet gemaakt, dit laten we over aan de vele rugzak toeristen.




Aan het Lago de Nicaragua komen twee winden samen, de Caribische en de Pacifico wind (Papegayo). Dit zorgt voor plaatselijk sterke wind waar men sinds korte tijd gretig gebruik van maakt om elektriciteit op te wekken. Voor één windmolen bleek de wind té sterk …


Wie met de neus ook in de wind staat, zijn de koeien, die blijkbaar snakken naar wat groen gras. De vele boerderijen in deze streek wachten vol ongeduld het regen seizoen af. Alleen wie een sproei installatie heeft kan genieten van wat groen …


Wij gingen het water opzoeken aan de Stille Oceaan kust. Ook hier was het weer veel te warm en afkoelen in de Oceaan is een huzarenstuk. De kracht waarmee het water op het strand beukt is beangstigend. Hier zijn we dus niet lang gebleven. Via de toeristen badplaats San Juan zijn we terug het binnenland ingereden.




De historische stad Granada wordt ook wel een parel genoemd. Terecht, het koloniale karakter van deze stad leeft nog steeds. De stad is opgericht in 1524 door de Spanjaarden en was heel belangrijk door z’n strategische ligging tussen de beide Oceanen. Zo kon men het buitgemaakte goud gemakkelijk naar Spanje vervoeren. We bezochten er het Mi Museum waar nog enkele pre-columbiaanse schatten zijn opgeborgen …





De stad Masaya ligt aan de voet van de gelijknamige vulkaan en laguna. De vulkaan heeft in het verleden al wel voor wat problemen gezorgd. In de 18de eeuw is de laatste grootste uitbarsting geweest. De laatste woelige periode was niet de vulkaan, maar de politieke problemen in het land tijdens de Sandinistische jaren. Het is tijdens deze periode, dat de stad zich ontwikkelde, als ambachtelijk centrum van het land. Nog steeds vervaardigd men hier meubels en mooie hangmatten. In Nicaragua ziet men op vele plaatsen kunstwerken met uilen. Ook hier in het stadspark. De uil is voor hun een ode aan de belangrijkste schrijver van het land Rubén Darío.


Op minder dan een kwartier bereikte we het N.P. Vulkaan Masaya. Dit is een grote dampende pot waar men best niet te lang blijft bovenhangen. Een doordringende geur van sulfer. We konden hier enkele prachtige wandelingen maken langs de rim van uitgedoofde vulkanen. Op de camping van het park werden we ’s morgens begluurd door een horde kapucijn apen. Het “gele” vogeltje in de boom trok er zich niets van aan …




Van bovenaf gezien is het krater meer Apoyo een pareltje. Dit zijn we van dichtbij gaan bekijken en beleven in het Hostal Paradiso. Men kan hier heerlijk in het mineraal rijke water zwemmen. In het weekend maakt men een warmwaterbad “Hotpot” voor de gasten. Het was hier een zeer ontspannend verblijf. Onze enige stress was, dat er maar geen rijpe mango op de camper zou terecht komen want dit zijn begeerde objecten voor mens en dier.






Voor we weer de koele bergen bereiken gaan we nog even zweten op onze zoektocht naar de pre-coumbiaanse rotstekeningen in het dorp Chagüitillo. Het was een mooi gelegen site in een kloof maar bij 40° is het toch moeilijk om ervan te genieten. Volgens onze gids, archeoloog Ulises Aguirre, werden hier af en toe mensoffers gebracht om de goden goed gestemd te houden. Onthoofding is spijtig genoeg een kwaad van alle tijden … De jaarkalender die in de stenen was gekerfd werd ook uitgelegd. (7 circkels, 4 manen).




De Ruta del Cafe bracht ons bij het “Zwarte Woud” (Selva Negra). Hier richtte een Duitse familie in de 19de eeuw een koffieplantage op die nog steeds draaiende is. Hier kan men genieten van het koele klimaat en een rondleiding op de koffie en cacao plantage mag niet ontbreken. Maar het mooie aan deze plek is, dat men de oorspronkelijke natuur ook in stand heeft gehouden. Een groot gedeelte van het grondstuk is natuurpark. Hier heeft men vele wandelpaden door de oeroude bossen.






De regio van Estelí is bekend om z’n vele tabaksplantages. Heeft de nabijheid van de Rio Estelí er iets mee te maken? Wij kunnen het niet zeggen, want bij drie sigaren fabrieken hebben gevraagd om een tour te maken, maar overal werd het geweigerd.



Waar we niet geweigerd werden was bij de familie Soriano, de zoon Olvin nam ons mee op avontuur door de Canyon van Somoto. Een zes uur durende tocht die begon met enkele km per bus. Daarna al wandelend, springend en zwemmend door de kloof om te eindigen met een boottochtje over de Rio Coco. (Olvin demonstreerde even z’n 20 meter sprong, wij van 1 meter!) Na deze tocht konden we goed uitrusten op de mooi gelegen camping in het natuurreservaat. Hier heeft men geen wekker nodig. De vele vogels kondigen soms veel te snel de ochtend aan. Op deze mooie plaats verlaten we ook Nicaragua. Het land is ons beter meegevallen dan eerst gedacht. Hopelijk kunnen we dit van ons volgend land Honduras ook zeggen … “Adios Nicaragua”.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten