Translate

dinsdag 27 januari 2015

Deel 42 / Alajuela – Orosi – P.N. Tapanti – Cartago – Cerro de la Muerte – Uvita – Dominical – P.N. Manuel Antonio – Atenas




Op 22 februari stonden we weer verbaasd van hoe klein de wereld is. Na 10 uren vliegreis stonden we aan de andere kant van de wereld in San José, Costa Rica. De reis met Iberia in een Airbus A340-600 genaamd “Gaudi” verliep super vlot. Tot op de minuut getimed, net een taxi nemen. Alleen mag het personeel wel een cursus volgen in vriendelijkheid …



Onze eerste overnachting was niet in onze camper. Deze stond nog achter slot en grendel bij de douane. Via het internet hadden we een kamer geboekt in het centrum van Alajuela. Hier konden we direct de reis afspoelen in het zwembad. Afdrogen deden we met handdoeken met afbeeldingen van het plaatselijke geld de ”Colones”. Ze zijn hier dan ook trots op hun nieuwe bankbiljetten …



De volgende dag hebben we onze camper gaan bevrijden na eerst alle papieren te hebben geregeld bij douane en verzekering. Ook dit verliep heel vlot. Na 9 maanden startte de camper, de “ATA” zonder morren van de eerste keer. Zalig!


60 km van de hoofdstad zochten we het plaatsje Orosi weer op waar we vorig jaar onze reis hebben beëindigd bij Fredy en Franzi. Bij deze Zwitsers waren we zeer welkom om in de tuin te kamperen en de camper een poetsbeurt te geven. Het is hier een oase van groen waar de vogels de hele dag actief zijn. Dit alles met als achtergrond de dreigende vulkaan Turrialba, die de hele dag witte stoom afblies.



Een mooie wandeling vanuit het dorp Orosi is naar de Finca (boerderij) van Nano in het regenwoud. Hij verbouwt hier koffie en bananen en leeft zeer sober. Gezelschap heeft hij van zijn honden, die nu pups hadden en van de bezoekers uit het dorp die even rust komen zoeken.


Wij zochten de rust en het genieten op in het termaal bad van Orosi. Het water komt er uit de grond met een temperatuur van 52 graden. Tijdens het zwemmen viel ons oog op een struik met een kolibrie nest.



Over een oude hangbrug bereikte we het Nationaal Park Tapanti. Hier kan men mooi wandelen door het dichte regenwoud. Buiten een Coati (Witneusbeer) hebben we geen dieren aangetroffen, hier hadden we wel meer van verwacht.



De oudste stad van het land, Cartago, is al meerdere malen zwaar getroffen door aardbevingen. Toch blijft vele malen heropgebouwde Basilica een bezoek waard. De “Ticos” (de inwoners van Costa Rica) aanbidden hier hun beschermheilige “La Negrita”. De laatste meters in de Basilica kruipen ze voort op hun knieën.


De bergen lokte ons om naar de “Quetzal” op zoek te gaan. Geen eenvoudige bezigheid. De vogel zit het liefst in hoge bomen, goed verstopt achter de bladeren. Zoals je op de internetfoto kunnen zien is het een prachtige vogel. Voor de vroegere Indianen waren de staartveren meer waard dan goud.






Na de zoektocht van de Quetzales konden we op zoektocht gaan naar een hersteller die onze lekkende waterpomp kon maken. Hier was het niet écht de ideale plaats om op een hoogte van 2.750 meter autopanne te hebben. Met veel water aan boord lieten we ons dan weer afzakken richting Orosi waar we onze waterpomp hebben kunnen laten reviseren. Een nieuwe is bijna onbegonnen werk, want wisselstukken voor onze Europese camper zijn hier onbestaande.


Na twee dagen waren we weer onderweg. We zullen de auto eens testen op de “Cerro de la Muerte”. Als de waterpomp het hier op deze hoogte (3.500m) overleefd, dan zal het wel ok zijn. Zonder problemen hebben we deze pas kunnen rijden. Prima mekaniekers die “Tico’s”! Wie het ook op deze hoogte overleefd zijn de bomen. Ongelofelijk, is hier sprake van een boomgrens?


Via de Cordillera Pacifo zakten we af naar de Stille Oceaan kust. Het eerste kwartier aan de kust was heerlijk. Korte tijd later begonnen we te beseffen hoe ondraaglijk heet het hier is op zeeniveau, geen ontsnappen aan.



De vegetatie langs de kust is totaal anders dan in de bergen. Eindeloze palmenstranden. Een wandeling door het N.P.Marino Ballena was ’s morgens vroeg nog aangenaam. Spijtig zijn we nu niet in de juiste periode om de walvissen te kunnen zien, die dicht bij de kust komen. Surfers genieten des te meer van het “Wilde” Stille Oceaan water.




De nieuw geasfalteerde weg “Pacífica Fernández” loopt prachtig door groen landschap, de kust volgend. Zo kwamen aan bij het surfers paradijs Domincal waar we twee dagen op het strand gewoond hebben. Leuk, maar weer veel te warm.



P.N. Manuel Antonio is het drukst bezochte park van Costa Rica. Als je de hoofdpaden verlaat vindt men nog rustige en mooie hoekjes. Dit vond de leguaan ook, lekker bakken op het strand. De wandelpaden zijn zeer verzorgd en mooi aangelegd. Prachtig hoe de apen door de bomen slingeren en wie goed oplet ziet wel een luiaard ergens verscholen tussen de bladeren. Als men gaat snorkelen wel uitkijken dat de wasbeer niet met je spullen gaat lopen!








Niet overal aan de kustweg is het landschap behouden gebleven. De vele palmolie plantages zorgen voor werk maar doen de natuur geen goed. (Gebruik van vele pesticiden en chemicaliën).


We voelden ons heel veilig op de krokodillen brug. De politie hield een oogje in het zeil dat de toeristen hier geen domme dingen doen.


Zouden we het wagen om weer de bergen in te trekken, nu de vulkaan “Turrialba” z’n asse tot 100km hoog in de lucht spuwt? Ons doel Atenas ligt op veilige afstand van de vulkaan. De koelte van de bergen was trouwens heel aanlokkelijk.



Goede beslissing! Ons verblijf bij Theo in Atenas is iets om nooit meer te vergeten. Geweldig hoe wij hier ontvangen werden en een prachtige week samen hebben beleefd. Op onze ochtendwandelingen zagen we onze eerste toekan van deze reis, de “Zwavelborsttoekan”. Pura Vida!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten