Op 22 februari stonden we weer verbaasd van hoe klein de
wereld is. Na 10 uren vliegreis stonden we aan de andere kant van de wereld in
San José, Costa Rica. De reis met Iberia in een Airbus A340-600 genaamd “Gaudi”
verliep super vlot. Tot op de minuut getimed, net een taxi nemen. Alleen mag
het personeel wel een cursus volgen in vriendelijkheid …
Onze eerste overnachting was niet in onze camper. Deze stond
nog achter slot en grendel bij de douane. Via het internet hadden we een kamer
geboekt in het centrum van Alajuela. Hier konden we direct de reis afspoelen in
het zwembad. Afdrogen deden we met handdoeken met afbeeldingen van het
plaatselijke geld de ”Colones”. Ze zijn hier dan ook trots op hun nieuwe
bankbiljetten …
De volgende dag hebben we onze camper gaan bevrijden na eerst alle papieren te hebben geregeld bij douane en verzekering. Ook dit verliep heel vlot. Na 9 maanden startte de camper, de “ATA” zonder morren van de eerste keer. Zalig!
Een mooie wandeling vanuit het dorp Orosi is naar de Finca
(boerderij) van Nano in het regenwoud. Hij verbouwt hier koffie en bananen en
leeft zeer sober. Gezelschap heeft hij van zijn honden, die nu pups hadden en
van de bezoekers uit het dorp die even rust komen zoeken.
Wij zochten de rust en het genieten op in het termaal bad
van Orosi. Het water komt er uit de grond met een temperatuur van 52 graden.
Tijdens het zwemmen viel ons oog op een struik met een kolibrie nest.
Over een oude hangbrug bereikte we het Nationaal Park Tapanti.
Hier kan men mooi wandelen door het dichte regenwoud. Buiten een Coati
(Witneusbeer) hebben we geen dieren aangetroffen, hier hadden we wel meer van
verwacht.
De oudste stad van het land, Cartago, is al meerdere malen
zwaar getroffen door aardbevingen. Toch blijft vele malen heropgebouwde
Basilica een bezoek waard. De “Ticos” (de inwoners van Costa Rica) aanbidden
hier hun beschermheilige “La Negrita”. De laatste meters in de Basilica kruipen
ze voort op hun knieën.
De bergen lokte ons om naar de “Quetzal” op zoek te gaan.
Geen eenvoudige bezigheid. De vogel zit het liefst in hoge bomen, goed verstopt
achter de bladeren. Zoals je op de internetfoto kunnen zien is het een
prachtige vogel. Voor de vroegere Indianen waren de staartveren meer waard dan
goud.
Na de zoektocht van de Quetzales konden we op zoektocht gaan
naar een hersteller die onze lekkende waterpomp kon maken. Hier was het niet
écht de ideale plaats om op een hoogte van 2.750 meter autopanne
te hebben. Met veel water aan boord lieten we ons dan weer afzakken richting
Orosi waar we onze waterpomp hebben kunnen laten reviseren. Een nieuwe is bijna
onbegonnen werk, want wisselstukken voor onze Europese camper zijn hier
onbestaande.
Na twee dagen waren we weer onderweg. We zullen de auto eens
testen op de “Cerro de la Muerte”. Als de waterpomp het hier op deze hoogte
(3.500m) overleefd, dan zal het wel ok zijn. Zonder problemen hebben we deze
pas kunnen rijden. Prima mekaniekers die “Tico’s”! Wie het ook op deze hoogte
overleefd zijn de bomen. Ongelofelijk, is hier sprake van een boomgrens?
Via de Cordillera Pacifo zakten we af naar de Stille Oceaan
kust. Het eerste kwartier aan de kust was heerlijk. Korte tijd later begonnen
we te beseffen hoe ondraaglijk heet het hier is op zeeniveau, geen ontsnappen
aan.
De vegetatie langs de kust is totaal anders dan in de
bergen. Eindeloze palmenstranden. Een wandeling door het N.P.Marino Ballena was
’s morgens vroeg nog aangenaam. Spijtig zijn we nu niet in de juiste periode om
de walvissen te kunnen zien, die dicht bij de kust komen. Surfers genieten des
te meer van het “Wilde” Stille Oceaan water.
De nieuw geasfalteerde weg “Pacífica Fernández” loopt
prachtig door groen landschap, de kust volgend. Zo kwamen aan bij het surfers
paradijs Domincal waar we twee dagen op het strand gewoond hebben. Leuk, maar
weer veel te warm.
P.N. Manuel Antonio is het drukst bezochte park van Costa
Rica. Als je de hoofdpaden verlaat vindt men nog rustige en mooie hoekjes. Dit
vond de leguaan ook, lekker bakken op het strand. De wandelpaden zijn zeer
verzorgd en mooi aangelegd. Prachtig hoe de apen door de bomen slingeren en wie
goed oplet ziet wel een luiaard ergens verscholen tussen de bladeren. Als men
gaat snorkelen wel uitkijken dat de wasbeer niet met je spullen gaat lopen!
Niet overal aan de kustweg is het landschap behouden
gebleven. De vele palmolie plantages zorgen voor werk maar doen de natuur geen
goed. (Gebruik van vele pesticiden en chemicaliën).
We voelden ons heel veilig op de krokodillen brug. De
politie hield een oogje in het zeil dat de toeristen hier geen domme dingen
doen.
Zouden we het wagen om weer de bergen in te trekken, nu de
vulkaan “Turrialba” z’n asse tot 100km hoog in de lucht spuwt? Ons doel Atenas
ligt op veilige afstand van de vulkaan. De koelte van de bergen was trouwens
heel aanlokkelijk.
Goede beslissing! Ons verblijf bij Theo in Atenas is iets om
nooit meer te vergeten. Geweldig hoe wij hier ontvangen werden en een prachtige
week samen hebben beleefd. Op onze ochtendwandelingen zagen we onze eerste
toekan van deze reis, de “Zwavelborsttoekan”. Pura Vida!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten